De Ombudsman Pensioenen stelt zich voor

Jeroen Steenvoorden is de Ombudsman Pensioenen. Dat is hij sinds 1 november 2021. Vanaf 1 januari 2024 maakt de ombudsman onderdeel uit van GIP. Tijd om hem wat vragen te stellen.

Jeroen, wat doet de Ombudsman Pensioenen precies?

‘De ombudsman is er om een geschil via bemiddeling op te lossen. Dat doe je door met beide partijen in gesprek te gaan. Samen naar een oplossing. Dat is het motto. Vaak blijkt dat een niet-juridische oplossing net zo goed een oplossing is en zijn beide partijen tevreden met de uitkomst.’

Maakt het verschil dat de Ombudsman Pensioenen nu onderdeel is van GIP?

‘Dat maakt nauwelijks verschil. Je kan GIP zien als een soort receptie. Bij de balie word je welkom geheten en gevraagd of je openstaat voor bemiddeling. Is dat het geval? Ga dan linksaf naar de Ombudsman Pensioenen. Staat u niet open voor bemiddeling? Ga dan rechtsaf naar de geschillencommissie voor beslechting. Het enige dat wel veranderd is, is de definitie van een geschil. Voorheen betrof dit “iedere uiting van ongenoegen” en onder GIP moet het geschil gaan over “de uitvoering van het pensioenreglement”. Door deze aanpassing wordt een geschil over bejegening nu bijvoorbeeld niet meer in behandeling worden genomen.’

En binnen GIP doet de ombudsman zijn werk onafhankelijk?

‘Ja, dat klopt. Het bestuur van GIP heeft geen zeggenschap over de behandeling van geschillen door de Ombudsman Pensioenen.’

Kan je kort iets over jezelf vertellen?

‘Tuurlijk. Ik ben 63 en werk al lange tijd in de pensioensector. In mijn privé-tijd maak ik graag mooie reizen, bijvoorbeeld naar mijn zoon die in het buitenland woont. Verder lees ik graag en luister ik ook regelmatig naar luisterboeken.’

Wat heb je hiervoor gedaan?

‘Voordat ik startte als ombudsman ben ik vijftien jaar directeur geweest van het pensioenfonds voor medisch specialisten. En daarvoor ben ik onder meer vijf jaar directeur geweest van de Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen.’

Wat maakt dat je je werk graag doet?

‘Bij bemiddeling probeer je tot een oplossing te komen waarin beide partijen zich kunnen vinden. Als dat lukt, dan geeft dat veel voldoening. Daarnaast vind ik het een mooie uitdaging om aan de hand van persoonlijke klachten de pensioensector af en toe algemene adviezen te geven. Die adviezen kunnen ervoor zorgen dat bepaalde geschillen in de toekomst niet meer voorkomen.’

Is ombudsman zijn een fulltime functie?

‘Nee, parttime. Gemiddeld zo’n drie dagen in de week. Maar natuurlijk doe ik mijn werk niet alleen. Binnen GIP werken meerdere mensen aan het voorbereiden van dossiers en dergelijke.’

Komt het voor dat pensioenfondsen het advies van de Ombudsman Pensioenen negeren? En wat kan iemand dan nog doen?

Dat komt inderdaad voor, maar gelukkig niet heel vaak. Als er via bemiddeling geen oplossing wordt gevonden, kan de betrokkene zijn geschil binnen GIP voorleggen aan de geschillencommissie. Ook kan hij of zij naar de rechter. In beide gevallen gaat het dan om beslechting van het geschil.’

Zijn er geschillen die er voor je uitspringen?

‘Een geschil is alle gevallen vervelend voor de betrokkene. Niemand zit te wachten op een conflict met zijn of haar pensioenfonds. Ik zie veel geschillen voorbijkomen die gaan over arbeidsongeschiktheid. Mensen hebben dan bijvoorbeeld niet op tijd aan hun pensioenfonds gemeld dat ze arbeidsongeschikt zijn geraakt. Dat moest destijds vaak binnen één jaar doorgegeven worden.
Maar ook mensen met een tijdelijk arbeidscontract. Als ze ziek worden, wordt het contract bij de werkgever vaak niet verlengd. Een beperkt aantal pensioenfondsen eist voor premievrijstelling in dit soort gevallen, tegen de afspraken in de sector in, dat de zieke werknemer nog in dienst is als hij na twee jaar de WIA ingaat. Zijn ze dat niet, dan vissen ze achter het net. Zulke gevallen zijn natuurlijk heel triest. Bij mensen die op dit soort manieren tussen wal en schip vallen, zit er vaak spanning tussen het “juridische gelijk” van het pensioenfonds op basis van het pensioenreglement en de “menselijke maat”. Ik vind dan ook dat pensioenfondsen zich soms best coulanter mogen opstellen. Zeker als de communicatie over het betreffende onderwerp gebrekkig is geweest.’