Advies aan ABP over communicatie partnerpensioen in relatie tot de AOW

Bekijk alle artikelen

Gepubliceerd op: 30/03/2023

Situatie: een deelnemer ontvangt vanaf 1989 partnerpensioen en is in 1992 opnieuw getrouwd. In 2016 vraagt de deelnemer ABP om een pensioenopgave voor de aanvraag van een hypotheek. Op deze opgave staat:

Duur van het pensioen: levenslang. Verder staat in de opgave de disclaimer: let op: het pensioenbedrag kan nog veranderen door persoonlijke of algemene wijzigingen. Deze opgave toont het pensioenbedrag per de datum die u boven in de brief aantreft.

Mede op basis van de pensioenopgave wordt de hypotheek verstrekt. In 2020 ontvangt de deelnemer een brief van ABP waarin het fonds haar informeert over de verlaging van het partnerpensioen met 56% vanaf haar AOW-leeftijd. Het fonds geeft aan dat deze verlaging samenhangt met het feit dat vanaf haar AOW leeftijd de aanvullingen op het partnerpensioen komen te vervallen.

De deelnemer is het niet eens met de verlaging en zegt dat zij nooit geïnformeerd is over de aanvullingen die kunnen leiden tot verlaging. Ze neemt het ABP kwalijk dat het kennelijk al heel lang weet dat haar pensioen bij het ingaan van haar AOW fors achteruit gaat en ook met hoeveel, terwijl dit niet opgenomen is op de pensioenopgave in 2016.

ABP is van mening dat deze opgave, mede door de disclaimer, ‘correct’ is. De ombudsman is echter van mening dat de opgave niet voldoet voor het doel waarvoor die bestemd is, namelijk hypotheekverstrekking. De deelnemer was op het moment van het verstrekken van de opgave 60 ½ jaar oud en zou het getoonde bedrag nog slechts 6 jaar ontvangen en krijgt – zoals nu blijkt – vervolgens minder dan de helft van dit bedrag. Er ontbreekt dus cruciale informatie voor zowel de hypotheeknemer als de hypotheekverstrekker.

Het fonds verwijst onder meer naar de betaalspecificaties. Zo staat in de betaalspecificaties over de aanvullingen het volgende: “Aanvullingen: U hebt recht tot aanvullingen. Dit is het gevolg van uw persoonlijke situatie”. Deze aanvullingen worden echter niet gespecificeerd. Ook wordt er geen einddatum bij genoemd. Bovendien is een betaalspecificatie geen pensioenopgave. Het heeft tot doel inzicht te geven in het bruto-netto traject.

ABP verwijst ook naar het UPO van 2017 waarin staat dat het pensioen vanaf de AOW-leeftijd afhangt van de persoonlijke situatie. Dit is echter niet in lijn met het wettelijk voorgeschreven UPO model. Want daarin staat dat er een concreet bedrag genoemd moet worden na ingang van de AOW. Als dit gebeurt was, zou de deelnemer gezien hebben dat het pensioen vanaf die datum de helft lager was. Tijdens de hoorzitting geeft ABP aan dat zij inmiddels wel dit soort bedragen vanaf de AOW-datum noemen op UPO’s.

Tot slot wijst ABP op correspondentie uit 1993. Direct na het hertrouwen. Op basis van deze communicatie had de deelnemer moeten weten dat een deel van het pensioen tijdelijk was. De deelnemer geeft aan dit wel veel gevraagd is aangezien dat inmiddels dertig jaar geleden is.

Voorstel ombudsman: de ombudsman stelt voor dat ABP een financieel gebaar maakt als erkenning voor de late en ontoereikende uitleg over de aanvulling van het partnerpensioen. Het fonds stemt hier niet mee en stelt dat het geen onrechtmatige daad heeft gepleegd waardoor het gehouden is schadevergoeding toe te kennen. De ombudsman nodigt de partijen uit voor een bemiddelingsgesprek. Bij dit gesprek wordt het fonds opnieuw gevraagd om na te denken over een passende tegemoetkoming.

Uitkomst: ABP laat na intern beraad weten geen passende tegemoetkoming te willen bieden, tenzij de deelnemer haar schade aantoonbaar kan maken. De deelnemer geeft aan geen financiële schade aan te willen tonen uit privacyoverwegingen van haar partner. De ombudsman is van mening dat de informatieverstrekking van het fonds niet voldoet aan de pensioenwet. Vanuit dit perspectief besluit de ombudsman om het advies aan ABP openbaar te publiceren.

Toelichting bij advies:

  • De ombudsman is van oordeel dat de pensioenopgave – zeker in het licht waarvoor zij bedoeld is namelijk hypotheekverstrekking – niet voldoet aan artikel 48 lid 2 van de Pensioenwet, dat stelt dat de informatie moet aansluiten bij de informatiebehoefte van de deelnemer. Het ABP had moeten begrijpen dat een onjuiste of een te hoge pensioenopgave zou kunnen leiden tot overcreditering en consequenties zou kunnen hebben voor het kunnen blijven voldoen aan de hypotheekverplichtingen. Ook de financiële- en de pensioenplanning waren gebaseerd op dit hogere bedrag.
  • Ook andere informatie-uitingen van het fonds, zoals de betaalspecificaties voldoen niet aan artikel 48, lid 1 Pensioenwet, in het bijzonder het duidelijkheids- en evenwichtigheidsvereiste. Bovendien staat niet in de pensioenopgave en ook niet in de betaalspecificaties een uitleg over de aanvullingen van het partnerpensioen. De ombudsman adviseert het fonds daarom om coulancebetalingen te doen als erkenning voor de ontoereikende informatieverstrekking.