Advies over communicatie betreffende het partnerpensioen (ABP)

Bekijk alle artikelen

Gepubliceerd op: 30/03/2023

Als een pensioenfonds besluit om het advies van de ombudsman pensioenen niet op te volgen, kan de ombudsman besluiten om het advies openbaar te publiceren met de naam van het fonds erbij. Onderstaande tekst is daar een voorbeeld van. De meeste adviezen worden wel opgevolgd en worden anoniem beschreven in het jaarverslag van de Ombudsman Pensioenen.

Situatie: een deelnemer gaat begin 1996 uit dienst bij zijn werkgever. Hij trouwt in 2001.
De huwelijksdatum ligt daarmee ná de uitdienstdatum. In dit soort situaties heeft de partner geen recht op partnerpensioen, maar ABP communiceert dit partnerpensioen wel. Zo staat er in de voorlopige pensioenopgave van 2009 een partnerpensioen van €1.663.

Als de ombudsman tijdens de bemiddeling het fonds hierop wijst, wijst ABP op haar beurt op de ‘toekenningsbrief’ van juni 2009 waarin geen partnerpensioen meer vermeld staat. Deze brief gaat echter over de uitbetaling van het ouderdomspensioen en over een betaalspecificatie. Uit de brief en de specificatie kan de deelnemer niet opmaken dat er toch geen partnerpensioen zou zijn. De ombudsman stelt daarom dat deze brief niet is opgesteld als een correctie op de voorlopige opgave.

Ook op de betaalspecificaties van januari 2011 tot en met 2016 staat een partnerpensioen vermeld. Net zoals op het UPO van 2018. Inclusief de naam van de partner en haar geboortedatum. ABP geeft aan dat dit komt door een systeemtechnische onvolkomenheid.

Op de UPO’s van 2019 en 2021 wordt het partnerpensioen niet meer vermeld. Het ABP licht dit verder niet toe op het UPO of in de begeleidende brief. Terwijl dit vanuit wetgeving wel moet. Het betreft namelijk een belangrijke wijziging ten opzichte van het UPO van het jaar daarvoor. De ombudsman verwacht van pensioenfondsen bovendien dat zij herstelacties proactief en expliciet communiceren.

Het ‘verdwijnen’ van het partnerpensioen op het UPO is in 2021 aanleiding voor de deelnemer om contact op te nemen met ABP. In eerste instantie krijgt hij geen duidelijk antwoord, maar daarna krijgt hij te horen dat zijn partner geen aanspraak kan maken op een partnerpensioen. Hij is immers in 2001 getrouwd en in 1996 uit dienst gegaan. ABP biedt daarbij excuses aan voor het feit dat op het UPO 2018 onjuiste informatie stond.

Als de deelnemer hierover zijn beklag doet, wijst ABP op het feit dat het pensioenreglement bepalend is voor het recht op partnerpensioen en niet de pensioenoverzichten. Dit is formeel juist, maar voor een deelnemer niet te begrijpen. De deelnemer vindt het heel erg dat zijn partner nu het risico loopt om niet goed verzorgd achter te blijven en zoekt daarom contact met de ombudsman.

Uitspraken van de GIP pensioenen

Voorstel ombudsman: de ombudsman is van mening dat de partner volgens het pensioenreglement inderdaad geen aanspraak kan maken op het partnerpensioen. ABP heeft het reglement goed uitgevoerd. Tegelijkertijd heeft het fonds meerdere fouten gemaakt. Het heeft de deelnemer meerdere malen onjuist geïnformeerd en daarvoor geen verantwoordelijkheid genomen. Het toekennen van een volledig partnerpensioen gaat de ombudsman te ver, maar een financieel gebaar vindt hij op zijn plaats. Hiermee erkent het fonds de onjuiste informatieverstrekking gedurende langere tijd en de gevolgen die dit heeft voor de deelnemer. Door de verkeerde informatie ontstond bij de deelnemer immers geen urgentie om tijdig een alternatieve voorziening voor zijn partner te treffen.

Uitkomst: ABP wijst het bemiddelingsvoorstel af en stelt dat het:

  • premies te gebruiken om een deelnemer een schadevergoeding te geven.
  • fonds alleen schadevergoeding betaalt als ABP schuld heeft. ABP heeft geen onrechtmatige daad gepleegd en klager is geen aantoonbare onomkeerbare financiële verplichting aangegaan.

Dat ABP geen consequenties verbindt aan het onjuist verstrekken van informatie, vindt de ombudsman schadelijk voor het vertrouwen in ABP en in de pensioensector. Vanuit dit perspectief besluit de ombudsman het advies aan ABP openbaar te publiceren.

Toelichting bij het advies:

  • Informatieverstrekking is een reguliere taak van pensioenuitvoerders. De ombudsman vindt dat ABP – waar het gaat over het UPO 2018 en de betaalspecificaties 2016 – in strijd handelde met artikel 48, lid 1 van de Pensioenwet door de deelnemer niet correct te informeren. Ook heeft ABP het wettelijk voorgeschreven UPO model in 2019 niet goed nageleefd. Daarom vindt de ombudsman dat het fonds uit coulance en vanuit redelijkheid en billijkheid een financieel gebaar moet maken naar de deelnemer.
  • De ombudsman geeft ABP in overweging om een beleid te ontwikkelen voor coulance betalingen.